Je moet mensen niet op hun uiterlijk beoordelen en albums niet op hun hoesfoto. Doe je dat wel, dan is de kans groot dat je Jesse Daniel ogenblikkelijk zou afserveren als de zoveelste middelmatige handelsreiziger in muzikaal plattelandssentiment. Zie de voorkant van zijn nieuwste plaat Son Of The San Lorenzo (Lightning Rod Records): peinzend op een steen aan het water, perfect gestreken jeansoutfit, onmiskenbare pornosnor, immense cowboyhoed, plus de typografie van een schlager-LP uit de jaren zeventig. Het zal marketingtechnisch allemaal wel uitgekiend zijn, maar altcountry oogt het bepaald niet. Laat je echter niet misleiden. Jesse Daniel heeft niks van het gladde, obligate Nashville-idioom – hij is afkomstig uit de San Lorenzo-vallei in Californië, en draagt die ruige herkomst volgens eigen zeggen overal waar hij gaat met zich mee. Net als zijn troebele verleden van drank (vanaf zijn twaalfde), heroïne, chrystal meth, herhaaldelijke detentie en wanhopig afkicken. Muziek en vaste verkering brachten hem op het juiste pad. Son Of The San Lorenzo is intussen zijn zevende album en met een bravoure die soms aan Waylon Jennings en Billy Joe Shaver doet denken vertolkt Daniel zijn verhalen over het leven in en uit de gevangenis, mislukte en geslaagde relaties, zwerftochten over eindeloze highways, en zoetzure herinneringen aan een paradijselijke kindertijd die al gauw ontaardde in een hel. Je zou het – gezien zijn turbulente verleden – niet zeggen, maar Jesse Daniel is nog maar 32. Alle reden om hem te geloven als hij in My Time Is Gonna Come laat weten dat we nog veel van hem zullen horen. Dat kan om te beginnen binnenkort in Nederland: 9 juli Oosterpoort Groningen, 10 juli TivoliVredenburg, 17 juli Zwarte Cross, Lichtenvoorde. Zie ook: Jesse Daniel stippelt zijn eigen route uit en telt de mijlen.
Reageren
»Nog geen reacties.
RSS feed for comments on this post.
Plaats een reactie