Een gedeukte Pontiac uit een voorbij tijdperk, zonder nummerplaat en met een over de grond slepende achterbumper, dat is het vervoermiddel waarmee de Scud Mountain Boys zich over de highways en byways bewegen van Massachusetts en Connecticut. Als je op basis van de afgetrapte auto en bandnaam een stelletje langharige rednecks verwacht, dan kom je bedrogen uit. De Scud Mountain Boys staan op Massachusetts namelijk garant voor fragiele countryliedjes, weliswaar met een niet al te opwekkende lading, maar altijd voorzien van uiterst sfeervol en diepmelancholiek klankbeeld. meer…

Een spraakmakend Texaans album op een Nederlands label, dat is Dem’s Good Beeble van The Gourds. Allerlei authentieke Amerikaanse muziekstijlen zijn op unieke wijze samengebracht in een enthousiaste, aanstekelijke potpourri van liedjes, maar liefst 16 in getal. In Austin, Texas richten kernleden Kevin Russell en Jimmy Smith in 1994 The Gourds op. Ze laten zich gewillig inspireren door het Amerikaanse muzikale erfgoed, dat een melting pot van culturen is: van polka tot tex-mex; van tango tot zydeco; van country tot mountain-folk. De bezetting van de band is dienovereenkomstig: trekzak, mandoline en drums die nauwelijks een naam mogen hebben. The Gourds is een rudimentair orkestje.
Starry eyed and laughing is een strofe uit het laatste couplet van Bob Dylans ‘Chimes Of Freedom’ – en de naam van een Britse band die in de donkere nevelen van de rockhistorie gehuld is. Dat Starry Eyed And Laughing tot de obscuriteit is veroordeeld is eigenlijk vreemd. Want het viertal produceerde in zijn – weliswaar korte – bestaan kristalheldere popmuziek, sprankelende rock met een hang naar de laidback Westcoast-popcultuur.
1984, de rootsrock krijgt weer een stevige poot aan de grond. R.E.M. vestigt zijn naam; John Fogerty beleeft een wederopstanding. Rank And File, Green On Red, The Blasters en ja, The Legendary Stardust Cowboy maken naam. Rootsrock en cowpunk zijn hot – evenals Jason & The Scorchers. Gewapend met een handvol songteksten, een gitaar, de bijbel en een fles whiskey verruilt Jason Ringenberg in 1979 zijn woonplaats in Illinois voor Nashville. De slungelige boerenkinkel met een romantische inslag en een diep verankerd gevoel voor de traditie van de country & western formeert er zijn eerste Scorchers. Als Ringenberg
Het wordt pas wat met zijn Del Fuegos als Dan Zanes in 1981 verhuist van New Hampshire naar Boston, Massachusetts. Zanes, zanger/gitarist en net twintig, vormt met bassist Tom Lloyd en een studiegenoot op drums een rock-’n-rolltrio, dat met alweer een andere drummer in 1982 de eerste single, ‘I Can’t Sleep’ uitbrengt. Zo hier en daar – Robert Plant – weten The Del Fuegos de interesse te wekken. De sound van de band, een mengvorm van rockabilly en rootsrock, gebaseerd op een warme belangstelling voor Eddie Cochran, Buddy Holly en The Everly Brothers, komt pas met de toetreding in 1983 van drummer
Mark Heard is altijd een grote onbekende gebleven. Zijn dood in 1992, vanwege een falend hart, heeft de publieke opinie nauwelijks bereikt. Zijn muzikale carriere evenmin. Dat kan wellicht worden toegeschreven aan het feit dat Mark Heard een CCM-singer-songwriter was; een troubadour die zich richtte op het gelovige deel van de Amerikaanse bevolking. CCM staat voor Contemporary Christian Music; geloof speelt een dominante rol.
Hij schreef “Daydream Believer” voor The Monkees en was met The Kingston Trio belangrijk in de Folk Revival van de jaren zestig. Maar bovenal was hij een van de grote singer-songwriters die voortkwamen uit dat turbulente decennium. California Bloodlines is zijn meesterwerk, een album vol intense folk- en countryrock met diepe wortels in het land van zijn voorvaderen.
Geheimzinnige verhalen in een setting van spookachtige, krakende country-noir: Jim White’s Wrong-Eyed Jesus! is in 1997 een tamelijk spectaculair debuut. Jim White – een samentrekking van de namen van twee dierbare vrienden, werkelijke naam: Mike Pratt – is een zonderling die de bagage van een getroebleerd leven met zich mee torst. Wrong-Eyed Jesus! is zijn verlossing. White werd geboren in San Diego, Californië, groeide op in Pensecola, Florida, confronteerde zijn demonen en hield zich in leven als model voor de Europese Vogue en als taxichauffeur in New York. Hij hield zich evenzeer bezig met de liefde als met
Het is niet onder een gelukkig gesternte dat Gregg Allmans soloalbum tot stand komt, beslist niet. The Allman Brothers zijn in 1971 een bijzonder succesvolle band, maar op 29 oktober 1971 slaat het noodlot toe: Duane Allman verongelukt in zijn woonplaats Macon, Georgia met zijn motor en is op slag dood. Nog bizarder is de dood van Allman Brothers-bassist Berry Oakley op 11 november 1972: hij vindt de dood onder nagenoeg identieke omstandigheden als Duane Allman. Gregg Allman is geschokt tot op het bot, maar beseft dat hij het Allman Brothers-erfgoed moet continueren. Terwijl hij met
Het is geen gekke gedachte Marah te betitelen als de hoop van de rock-‘n-roll, al is het buiten redelijke twijfel dat de broers Bielanko dat niet hebben kunnen waarmaken. Ongeïnspireerde, fout geproduceerde en behoudende platen heeft Marah afgeleverd, maar dat geldt beslist niet voor het album waarop de wereldwijde lofuitingen zijn gebaseerd: Kids In Philly. Een hemelbestormend rockalbum en tegelijk een levendige kroniek van het rauwe leven in Philadelphia, Pennsylvania. De toekomst ligt dan open voor Marah. Als Dave Bielanko halverwege de jaren 

