“ I’m in a rock ’n roll band”, zingt Margo Timmins van de Cowboy Junkies vol overgave tijdens hun versie van Sweet Jane. Hoe waar, maar ook: hoe vreemd. Niks wijst er deze avond in Paradiso op dat we naar een optreden van een rock ’n roll band zitten te kijken. Inderdaad: zitten te kijken. In de grote zaal van Paradiso staan honderden stoeltjes. Op het podium is de band zelf ook gezeten. Alleen bassist Alan Anton staat het hele optreden, een beetje in een uithoek, geheel in zichzelf gekeerd belangrijk te zijn. Want de slowcore-country van de Junkies is voor een belangrijk deel op zijn partijen gestoeld (pun intended). De Cowboy Junkies zijn voor een belangrijk deel een familieband. Pete Timmins is de drummer en de links op het podium gezeten Michael Timmins de gitarist en songwriter van de band. De vaste toegevoegde meer…

De laatste keer dat ondergetekende Justin Townes Earle zag was eind januari 2015; de tijd vliegt. Toen in Rotown (met Andrew Combs als support) was het zondermeer goed, wat
Crossing Border, 2009. Naast namen als Mumford & Sons, The Decemberists, Patrick Watson en Natalie Merchant stond daar in Den Haag ook ene Daniel Norgren geprogrammeerd. Een boomlange, onbekende, Zweed uit Borås. Hij moest het die avond ergens in een bovenzaaltje zien te doen; als een one-man band. Gewapend met gitaar en ‘behangen’ met de nodige percussie kweet hij zich met passie van zijn taak. Ten tijde van dit optreden had Norgren twee albums het levenslicht doen zien. Een muzikant die toen al ergens aan Neil Young deed denken.
4 Mei, 20 uur en het is stil in het Zonnehuis. Maar uit de kleedkamer klinken heldere uithalen van een vrouwenstem. Niemand had Gretchen Peters verteld dat het vandaag dodenherdenking is. De Amerikaanse stond gisteren nog in een rockclub in Duitsland en vanavond in het sfeervolle Zonnehuis waar de bezoekers op stoeltjes hebben plaatsgenomen.
De naweeën van verkeerd voedsel, en vervolgens gaandeweg enig technisch gedoe ondervinden, het bleek uiteindelijk niet voldoende om Nicole Atkins uit haar evenwicht te brengen. De uit Neptune, New Jersey, afkomstige Atkins opende overigens unplugged, met Neptune City. En dat was zeker een mooie, intense opmaat voor een optreden dat ondanks de probleempjes zeer de moeite waard was.
Het zal ergens eind jaren tachtig geweest zijn: een optreden van de Paisley Undergroud- formatie Green On Red. Plaats van handeling: LantarenVenster te Rotterdam; op de oude locatie nog. Wat mij nog bijstaat is in ieder geval de zeer aanschouwelijke uitvoering van de song Pills & Booze. Met Dan Stuart in de hoofdrol. We zijn nu pakweg zo’n 30 jaar verder, en Dan Stuart is
Er is eigenlijk al te veel gezegd en geschreven over de stem van Colter Wall. Geen gesprek, recensie of aankondiging over de Canadees gaat voorbij zonder een referentie aan zijn bariton. Het gaat er eigenlijk altijd over hoe bijzonder het is dat een 23-jarige prairiezoon zo oprecht als een gepokte en gemazelde outlaw-ster uit de jaren ‘60 kan klinken.
De op het hoogste niveau acterende Brabantse voetbalclubs hadden allen al gespeeld en kenden zeker geen succesvolle speelronde: één schamel punt op zes. Alle reden om zondagmiddag het eventuele chagrijn weg te laten vloeien door de CD- presentatie van Mercy John bij te wonen in Paradox, Tilburg. Tenminste: voor die voetballiefhebbers die tevens goede muziek adoreren. Er was wel andere concurrentie: het vroege, overheerlijke voorjaarszonnetje. Toch had er zo’n 70 man de weg naar Paradox weten te vinden. En die werden niet teleurgesteld.
Het was, denk ik, afgelopen vrijdag in Paradiso voor het eerst dat Christian Kjellvander in Nederland optrad met een band. Eerder was ik wel al eerder bij een bandoptreden, maar daar moest ik voor naar Keulen (met mijn vrouw, onder het voorwendsel van een stedentrip. “Hé, er speelt vanavond een leuk bandje in een café hier maar 4 km vandaan.”).
De weg naar het debuutalbum Half Mile Harvest was lang en begon alweer zo’n twaalf jaar geleden in de straten van Melbourne, Australië. Al ‘buskend’ vergaarden de gebroeders Samuel en Joshua Teskey daar de nodige ervaring. Met Liam Gough (drums) en Brendon Love (bass) vonden de Teskey’s kort daarna de gewenste ritmesectie. The Teskey Brothers waren daarmee een feit. Veel spelen, veel schaven 

