Een droog, woestijnachtig klimaat, maar in de jaren tachtig een vruchtbare bodem voor rockmuziek: Tucson, Arizona. Green On Red, Al Perry and the Cattle, Giant Sand, Naked Prey en ook Sidewinders, ze komen er allemaal vandaan. In 1986 richten zanger Dave Slutes en gitarist Rich Hopkins Sidewinders op. Drummer Andrea Curtis sluit zich bij hen aan en als bassist wordt Scott Barber aanvankelijk geleend van Giant Sand. Sidewinders – vernoemd naar de zijwaartse voortbeweging van de ratelslang – is een echte Tucson-band: desertrock met aardeverschroeiend gitaarwerk. Sidewinders is bovendien zelfvoorzienend, want meer…




Als geen ander vertelt John Prine, in 1946 geboren in Maywood, Illinois, de verhalen van gewone mensen; van mensen die door het leven struikelen, van mensen die er het beste van proberen te maken. Liefdevolle beschrijvingen van de gewone, soms oudere man/vrouw in meertijds pijnlijke situaties typeren zijn platen, met als uitschieter zijn uitgebalanceerde en nagenoeg perfecte zelfgetitelde debuutplaat. John Prine is dan al, op 22-jarige leeftijd, waarlijk op de toppen van zijn kunnen.

Farmer Not So John – belachelijker kan een naam bijna niet worden – is een band, of eigenlijk in de kern een duo, uit Nashville, Tennessee, die zich modelleert naar de alt.country van Uncle Tupelo. In overeenstemming daarmee verschijnt in 1997 de zelfgetitelde en zelfgeproduceerde debuutplaat, maar een jaar later is opvolger Receiver van een geheel andere orde. Mack Linebaugh (zang, gitaar) en Richard McLaurin (zang, banjo, gitaar, lap steel) profiteren dan van bijzonder gunstige omstandigheden; niet alleen zijn zij zelf verantwoordelijk voor voortreffelijke
Natuurlijk begint zoiets als een grap. Bevriende muzikanten die een gezelligheidsclubje oprichten. Zo ook muzikanten uit de Minneapolis-scene die in 1987 als reactie op de heersende hardcore-trend de Eagles-coverband The Take It To The Limit Band oprichten. Twee jaren later – vrienden komen en gaan – heet de club The Golden Smog, waarna ze in 1992 de cover-ep (21:55 minuten) On Golden Smog releasen. Dat smaakt naar meer en dus ruimen de bandleden, allen onder een schuilnaam, tijd in om te toeren en een volwaardige debuutplaat op te
Hadden Naked Prey en Sidewinders eind jaren tachtig al de reputatie van ultieme desertrockers – wat wil je: Tucson, Arizona – Woodcocks doen dit nog even dunnetjes over. De gitaristen uit beide bands, Dave K. Seger en Rich Hopkins, slaan de handen ineen en gaan in 1989 een verbond aan: Woodcocks. Seger lijkt dan klaar met Naked Prey – het laatste album Kill the Messenger is dan net opgenomen – en Hopkins zit met Sidewinders tussenin twee platen: Witchdoctors (1988) en Auntie Ramos’ Pool Hall (1990). Klaarblijkelijk is er ruimte voor een 

