
Early James: van hoog niveau.
Het was het TakeRoot van de kinderen van beroemde vaders. Lilly Hiatt, Joachim Cooder, James McMurtry en ook Patterson Hood hebben ouders die het gemaakt hebben in de muziek dan wel literatuur. Maar dat zij en ook de anderen het op eigen kracht kunnen bleek wel op deze 27ste aflevering van het festival voor past, present and upcoming American music.
Zoals alweer jaren gebruikelijk is, was er vooraf onder de diehard-muziekliefhebbers uiteraard weer de discussie of de aangekondigde line-up nou echt wel de toets der kritiek kon doorstaan. Nou, wij van Altcountry hebben ook dit jaar wel even met die vraag geworsteld, maar los van het oordeel: wij waren er wel weer bij. Met als uiteindelijke conclusie dat het weer fijne uren waren, daar in De Oosterpoort. Het was een heel fijne, gevarieerde editie. Wederom ook de vaststelling dat het wel retedruk was. Sterker: het leek wel weer drukker dan bij de voorbije edities. Wellicht dat de indeling van wie in welke zaal -én op welk tijdstip- daarbij een rol speelde. Feit is wel dat dit vooraf voor de organisatie natuurlijk ook best lastig is in te schatten. Ook met drie man sterk was het keuzes maken, vooral omdat het in de vroege uren al vaak, zo ook later op de avond, filevorming was; het bleek meebepalend voor de te maken keuzes.

Courtney Marie Andrews mag deze editie van het festival aftrappen in de volgepakte Kleine Zaal. Dat doet ze samen met Jerry Bernardt. Andrews en Bernardt wisselen elkaar af op piano en akoestische gitaar. Door de geconcentreerde maar toch ook wat timide manier waarop Andrews haar songs bracht, kreeg het optreden een intiem karakter. Maar misschien ook wel een beetje mat. Opvallend is dat geen enkele song van het laatstverschenen album, Loose Future, uitgevoerd werd. Wel een paar nieuwe nummers die mogelijk op het nieuwe album, dat begin volgens jaar uitkomt, zullen staan zoals Cons & Clowns. En natuurlijk het schitterende Irene en vooral Table For One van de doorbraakplaat van Andrews, Honest Life.

In de foyer was gelijktijdig het zestal van Brown Horse uit Norwich, Engeland van acquit gegaan. En dat was lekker stevig. Een band met onder andere pedal steel, viool én accordeon alsook de zang van frontman Patrick Turner. Van zijn stemgeluid moet je wel gecharmeerd zijn, anders haak je mogelijk eerder af, maar dan ontdek je niet dat deze twee dames én vier heren de stiel van musiceren echt beheersen. De songs waren van hun twee tot op heden verschenen albums Reservoir & All The Right Weaknesses. Muziek door de band zelf omschreven, en zoals presentator van dienst Jaap Boots vooraf dan ook aanhaalde, als ‘slacker twang’. Fijn optreden.

Brandy Clark is misschien niet de meest aansprekende naam qua uitvoerend artiest, ze is wel de auteur van menig hit voor anderen. Zo schreef ze Mama’s Broken Heart voor Miranda Lambert. Dat werd niet gespeeld, maar wel Follow Your Arrow dat ze voor en met Kacy Musgraves (en met Shane McNally) schreef, een lijflied van de LGBTQ-gemeenschap. Dat klonk wel, in een vrij stevige versie. De op 10 centimeter hoge plateauzolen lopende Clark werd voor deze gelegenheid ondersteund door bassiste Amanda McCoy, drummer/mandolinist Erin Nelson en een elektrisch gitarist die qua uiterlijk op een jonge Waddy Wachtel leek. Of het TakeRoot-publiek nou echt zat te wachten op de countrypop van Clark laat ik hier even in het midden. Feit is wel dat Brandy Clark een vakvrouw is. Nette songs, prima presentatie. De paar nummers die ze alleen met Amanda McCoy uitvoerde maakten wel nieuwsgierig naar het optreden dat ze in deze setting de volgende avond zou geven in Amsterdam. Feit is dat ik de rest van het weekend met veel plezier het titelloze album van Brandy Clark uit 2023, en waaruit het leeuwendeel van deze set bestond, gedraaid heb.

In de volgende shift de snel vollopende zolder (Attic) weten te bereiken voor Gill Landry. Het gewezen lid van Old Crow Medicine Show stond met deze band al eens eerder op TakeRoot, maar sinds zijn vertrek bij OCMS dus (weer) solo. Landry stond zo rond half vier overigens geduldig en ontspannen bij de entree op zijn begeleider te wachten. Die relaxte houding toonde hij ruim anderhalf uur later ook met een werkelijk voortreffelijk optreden. Na de introductie zette hij met onderkoelde humor ook al de toon voor zijn korte, verbindende praatjes tijdens zijn drie kwartier durende set: hij haalde even de kust aan en vergeleek het gemurmel van de wachtende zolder met een kolonie zeemeeuwen. Wat volgde waren prachtig gebrachte songs uit zijn inmiddels zeven soloalbums tellende oeuvre, maar ook een fijne cover van Mississippi John Hurt: Frankie. Landry is gezegend met een donker stemgeluid en hoewel zijn teksten niet echt tot vrolijkheid stemmen, de stemming erin krijgen lukte hem wel. Erg goed, zelfs. Met het bloedmooie Ferryman bijvoorbeeld. Zo aan het begin van een lange dag bleek Landry alvast een uitschieter.

Lilly Hiatt rockt, ze rockt hard. Zichzelf begeleidend op elektrische gitaar staat ze met (ook elektrische) gitarist Griffin Winton en drummer Andrew Squire als powertrio op het podium van de foyer. Het tempo is vanaf de start hoog en de nummers schieten de zaal in. Even vragen of iedereen er is en dan vroom, vroom snel weer door. “We just keep goin”, aldus Hiatt. Halverwege het optreden wordt even gas terug genomen, maar met Shouldn’t Be lijkt het wel of we in de vlucht van een straaljager terecht zijn gekomen. We stijgen op met de krachtige aha’s van gitarist Winton en schieten door het luchtruim. Bij Never Play Guitar springen Hiatt en Winton samen over het podium. De foyer wordt steeds leger maar genoten wordt er nog volop. Ook door Hiatt zelf die uitkijkt naar het aanstaande diner. Maar niet voordat ze nog even handen schudt en de setlist voor een fan signeert. Lilly Hiatt rockte hard én goed.

Bij Joachim Cooder denk je toch onwillekeurig aan zijn vader Ry. Niet zo gek want Joachim was vaak betrokken bij diens projecten, onder meer bij de Buena Vista Social Club. Toch bewandelt de inmiddels 49-jarige Joachim ook een eigen pad. Hij heeft zich bekwaamd op de Array mbira, een soort grote vingerharp, die dan ook nog eens elektrisch versterkt wordt. Bij zijn optreden wordt hij bijgestaan door de Italiaan Adriano Viterbini, die allerlei klanken uit zijn elektrische gitaren tovert. Het geheel levert een bijzonder geluid op dat toch eigenlijk ook weer verrassend bekend voorkomt. Het is een soort blues. Bij het gespeelde Molly Married A Traveling Man verhaalt Cooder over zijn dochter, die op jonge leeftijd verslingerd raakte aan de muziek van Uncle Dave Macon en elke morgen een ander specifiek nummer uit de twaaldelige verzamelbox van Macon wilde horen. Dat zit dus wel goed in de familie Cooder.

Als ze zingt houdt Frazey Ford haar ogen gesloten, super geconcentreerd. Ze is nog wat slaperig van de vliegreis, maar dat weerhoudt haar er niet van om samen met haar band een fijne soulvolle set neer te zetten. Bij de Dylan-cover One More Cup Of Coffee klinkt een fraaie tweede stem van haar medezangeres en een derde van de drummer. Dan neemt ze weer plaats achter haar keyboard, neemt een slokje thee en vertelt als intro van Azad dat haar ouders echte hippies waren en dat zij haar zus ook hippe namen hebben, voluit heet ze Frazey Obadiah Ford. Als eerbetoon aan de recent overleden D’Angelo, die ze zeer bewonderde, speelt ze zijn When We Get By. Soulmuziek is kleurenblind.

Reikhalzend werd uitgekeken naar het optreden van Horsebath, de band die eerder dit jaar debuteerde met het uitstekende Another Farewell. De verrassing was groot toen een van de leden van het Canadese gezelschap het publiek in vloeiend Nederlands toesprak. De hele band was op Nederlandse les geweest, grapte Daniel Connelly. Nee, dus, maar Connelly heeft sinds 2009 wel langere tijd in Amsterdam gewoond, waar hij als straatmuzikant in zijn onderhoud heeft voorzien. Dat hoeft niet meer, want nu zet hij met vier kameraden het podium in de foyer in vuur en vlam. Naast Connelly zijn dat de onberispelijk geklede bassist Etienne Beausoleil, de broers Dagen en Keast Mutter (beiden gitaar) en toegevoegd lid Adair Greysen op drums. Vanaf het eerste moment laat dit gezelschap zien dat er heel veel talent gebundeld wordt in Horsebath. Heerlijke gitaarsolo’s, stuwend bas- en drumwerk en fantastische zang. De leadzang wordt afwisselend gedaan door Connolly of een van de Mutterbroers, maar het is ook de samenzang van hen en Beausoleil die het optreden van Horsebath naar ongekende hoogtes stuwt. Tel daarbij de gevarieerde countryrocksongs met jazzy en psychedelische invloeden en je hebt een band die een rijkelijk toegestroomd publiek van begin tot eind kan boeien. Deze mogen terugkomen op een volgend TakeRoot!
Zoals aangegeven: er is altijd discussie over het programma vooraf, en als je dan even verpozing zoekt met een hapje & drankje (goed verzorgd, trouwens) dan pik je ook de nodige quotes op over hoe de optredens tot dan zoal zijn ervaren. Dus over onder andere The Tallest Man On Earth werd best verschillend geoordeeld, terwijl men over de door ons gemiste James McMurtry & Band vrij unaniem positief werd gesproken.

Drive-by Truckers voorman Patterson Hood (akoestische gitaar) had pianist Jay Gonzalez meegenomen voor zijn show in de Kleine Zaal. Hood is een maatschappelijk betrokken man en daarnaast een gemakkelijke prater.Type ruwe bolster, blanke pit. Met amusante praatjes introduceerde hij veel van de nummers van zijn laatste soloplaat: Exploding Trees & Airplane Screams (voor meer informatie over de totstandkoming van deze plaat, zie dit uitstekende stuk van Alexis Vos). Daarnaast werden er een paar DBT-klassiekers gespeeld zoals The Rightious Path, Sink Hole, The Opening Act en My Sweet Annette. Bij laatstgenoemd nummer kwam Lilly Hiatt nog wat ondersteunende zang doen, zoals ze trouwens ook al in 2019, op TakeRoot deed.

Pas halverwege schuiven we aan bij Emily Scott Robinson, haar glasheldere stem verwelkomt ons. Alleen met haar gitaar staat ze op het lage podium. Het publiek in de stampvolle zaal luistert aandachtig. Hometown Hero verhaalt over een jongen die twee keer naar Afghanistan werd gezonden. De eerste keer nog maar negentien jaar oud, vertelt Robinson. Zonder enige begeleiding van de overheid raakt hij op zijn 27ste zo depressief dat hij uit het leven stapt, een vrouw en drie jonge kinderen achterlatend. Robinson krijgt een brok in haar keel als ze het vertelt. Bij het luisteren naar het nummer pinkt menigeen in het publiek een traantje weg. Afsluiter van de set is Overalls, over de vader van een vriend die begraven wil worden in zijn overall met zijn pakje sigaretten en een aansteker. Zijn afscheid moest een feestje zijn vond hij en zo gebeurde het ook. Na afloop bij de merchandise zijn er niet genoeg elpees en cd’s voor iedereen, maar geen nood, Robinson geeft haar mailadres zodat je haar kan laten weten dat je graag een exemplaar wilt ontvangen.

Afsluiter in de kleine zaal is Neal Francis. Zittend achter zijn toetsenbord geeft hij samen met zijn band een wat freaky, maar toch wel swingend optreden. Het is rustig in de zaal, maar de bezoekers die er wel zijn dansen enthousiast op de lange uitgesponnen nummers.

Als laatste stond Early James oftewel Frederick James Mullis jr. uit Troy, Alabama, in de foyer, tegenover Neal Francis in de Kleine Zaal en Chuck Prophet & His Cumbia Shoes in de Binnenzaal. En hoewel velen voor Prophet kozen restte er nog voldoende publiek voor James. Opvallend was wel dat een aantal liefhebbers al na de eerste tonen de uitgang opzocht. Het zal wellicht de vermoeidheid geweest kunnen zijn, want wat James en zijn strakke ritmesectie uiteindelijk neerzetten was toch echt van hoog niveau.

Chuck Prophet mocht dit jaar TakeRoot afsluiten. “Going out with a bang”, zeggen ze dan, want dat is wat hij met zijn band His Cumbia Shoes deed. Dat werd ook wel verwacht want de rij om de binnenzaal binnen te komen was enorm. Die begon bij wijze van spreken al bij het station van Groningen. Hierdoor kon niet iedereen erbij zijn. Enorm jammer want dit optreden was grote klasse. We zouden bijna zeggen: hiervoor kom je naar TakeRoot. De vierkoppige band bestond gedeeltelijk uit leden van Qiensave, de cumbiaband waarmee hij Wake The Dead opnam, en leden van zijn vaste begeleidingsband The Mission Express. Opkomend in keurige jaren-50 pakken, maar bij toetsenist/gitarist Alejandro Gomez en (steel)gitarist James de Prado gingen de jasjes al gauw uit. Prophet is natuurlijk een uitstekend gitarist, maar daarnaast weet hij ook qua presentie het publiek te bespelen. Vaak tongue in cheek: “Ford Econoline, the greatest thing to ever come out of Detroit (except perhaps for Iggy Pop and the Stooges)”. Met zichtbaar plezier speelde de band nummers van Wake The Dead en ook wat oudere nummers kwamen voorbij zoals You Did (Prophet bij de introductie: “Two things you’re dying to know: Who put the bomp in the bomp-shooby-dooby-bomp and who put the ram in the rama-lama-ding-dong?”), Killing Machine, Jesus Was A Social Drinker en eerdergenoemd Ford Econoline. Bij Sally Was A Cop gingen de zaallichten aan zodat de band kon zien dat het publiek “Who ho ho ho hoooo” meezong. Meezingen werd ook massaal gedaan bij de uitsmijter, Sam The Sham & Pharaohs-cover Wooly Bully. Voortreffelijk optreden!
Tekst: Leo Kattestaart, Peter Hageman, Hugo Vogel
Foto’s: Peter Hageman




Reageren
»Nog geen reacties.
RSS feed for comments on this post.
Plaats een reactie