Marty Stuart doet mee op Fred’s Colt, het eerste nummer op Queen Of The Brawl (eigen beheer) van Clarence Tilton. Het betekent best wat om deze geweldenaar als gast te strikken. Clarence Tilton is geen persoon, maar een band uit Omaha, Nebraska. Dit is het derde album en een goede aanleiding om ze eindelijk eens te introduceren op deze site. Want het vijftal (Chris Weber – gitaar, zang; Corey Weber – gitaar, zang, pedal steel; Paul Novak – gitaar, zang; Craig Meier – bas; Jarron Wayne Storm – drums, percussie, zang) heeft heel wat te bieden. De van enthousiasme overlopende alt-country van Bongos is uitermate aanstekelijk, het had zomaar van Long Ryders kunnen zijn. Op Float gaat de zang richting ouderwetse countryrock, terwijl de gitaren het meer in southern rock zoeken. Toegegeven, een dunne scheidslijn, maar die dubbele richting voegt mooi wel wat extra spanning toe. Pretty Things is weer alt-country uit het boekje, met als extraatje een rol voor gastzangeres Presley Tucker, de dochter van Tanya Tucker. Ze doet op meer nummers mee. In Chris Weber en Paul Novak heeft de band twee bekwame songschrijvers. Corey Weber is verantwoordelijk voor de compositie van het instrumentale Ray’s Stockyard Stomp, dat heel goed op een album van Marty Stuart had kunnen staan. St. Joseph’s is slepende southern rock met elektrische gitaren en de toevoeging van orgelspel van Kevin Lloyd. Liedjes met verhalen, bijvoorbeeld over een oude Volvo met wat roest hier en daar die er al 247,459 mijlen op heeft zitten.
Reageren
»Nog geen reacties.
RSS feed for comments on this post.
Plaats een reactie