Het eerste live-optreden van Wilderness Road is in 1968, tijdens een anti-Vietnam-demonstratie in hun woonplaats Chicago, Illinois. De band is op het podium niet alleen politiek geëngageerd, maar ook chaotisch en satirisch. Hun soms onnavolgbare tongue-in-cheek countryrock levert het viertal, Nate Herman (zang, gitaar, orgel), Warren Leming (gitaar, banjo), Andy Haban (bas) en Tom Haban (drums, hobo), een geduchte live-reputatie op. En dat wordt in 1971 beloond met een contract met Columbia Records. meer…

Farmer Not So John – belachelijker kan een naam bijna niet worden – is een band, of eigenlijk in de kern een duo, uit Nashville, Tennessee, die zich modelleert naar de alt.country van Uncle Tupelo. In overeenstemming daarmee verschijnt in 1997 de zelfgetitelde en zelfgeproduceerde debuutplaat, maar een jaar later is opvolger Receiver van een geheel andere orde. Mack Linebaugh (zang, gitaar) en Richard McLaurin (zang, banjo, gitaar, lap steel) profiteren dan van bijzonder gunstige omstandigheden; niet alleen zijn zij zelf verantwoordelijk voor voortreffelijke
Natuurlijk begint zoiets als een grap. Bevriende muzikanten die een gezelligheidsclubje oprichten. Zo ook muzikanten uit de Minneapolis-scene die in 1987 als reactie op de heersende hardcore-trend de Eagles-coverband The Take It To The Limit Band oprichten. Twee jaren later – vrienden komen en gaan – heet de club The Golden Smog, waarna ze in 1992 de cover-ep (21:55 minuten) On Golden Smog releasen. Dat smaakt naar meer en dus ruimen de bandleden, allen onder een schuilnaam, tijd in om te toeren en een volwaardige debuutplaat op te
Hadden Naked Prey en Sidewinders eind jaren tachtig al de reputatie van ultieme desertrockers – wat wil je: Tucson, Arizona – Woodcocks doen dit nog even dunnetjes over. De gitaristen uit beide bands, Dave K. Seger en Rich Hopkins, slaan de handen ineen en gaan in 1989 een verbond aan: Woodcocks. Seger lijkt dan klaar met Naked Prey – het laatste album Kill the Messenger is dan net opgenomen – en Hopkins zit met Sidewinders tussenin twee platen: Witchdoctors (1988) en Auntie Ramos’ Pool Hall (1990). Klaarblijkelijk is er ruimte voor een
Hoewel de hoogtijdagen van de countryrock in 1975 passé lijken – de punk van de Ramones rammelt aan de poort; The Eagles crossen over naar de pop – komt Timbercreek met zijn hippie countryrock-debuut. Met zo’n soort plaat die New Riders Of The Purple Sage en The Grateful Dead in hun jaren zeventig countryrock-modus ook maakten. Logisch: ook Timbercreek is gevestigd in de rollende heuvels van Marin County, benoorden San Francisco.
Een op zichzelf staande, wat verlaten, vereenzaamde plaat is dit Good Morning, West Gordon uit 2004; er was een album ervoor, maar niets erna. De makers ervan, One Star Hotel, kwamen en gingen in de nacht. Opgericht in Philadelphia, Pennsylvania, door zanger, gitarist, toetsenist en componist Steve Yutzy-Burkey, die zijn band aanvankelijk Stereo Field noemt, vervolgens omdoopt tot One Star Hotel en dan de oorspronkelijke naam behoudt voor zijn eigen platenlabel.
Lou Rogai staat dicht bij de natuur, omarmt een levensfilosofie waarin de mens in zijn natuurlijke leefomgeving centraal staat. De mens in de vrije natuur dus, vandaar dat Rogai zijn muzikale project Lewis & Clarke gedoopt heeft, naar de grote ontdekkingsreizigers die het noordwesten van Amerika in kaart brachten en als eersten de doorsteek naar de Grote Oceaan maakten. Lou Rougai, woonachtig in Delaware Water Gap, Pennsylvania, heeft na jaren van stevig drugsgebruik en het najagen van een carrière uiteindelijk gekozen voor een
Succes heeft Jenny Lewis genoeg, maar zij wil iets voor zichzelf – iets waar zij en zij alleen verantwoordelijk voor is: een solocarrière, of zoiets. Jenny Lewis is in haar jeugd een Hollywood-filmsterretje, speelt in verscheidene speelfilms en tv-series. Maar eenmaal volwassen richt ze in 1998 met mede-acteur Blake Sennett Rilo Kiley op. De Californische indie-rockband is beslist succesvol, maar de sleet komt er na een aantal jaren wel op. Sennett heeft met The Elected zijn eigen hobbybandje, en ook Lewis kiest haar eigen pad en het is Conor Oberst die haar
Jimmy ‘Jimmer’ Podrasky (zang/gitaar), Terry Wilson (gitaar), Tommy Blatnik (bas) en Timothy Jiminez (drums) werken in 1985 gevieren op de verzendafdeling van A&M Records in Hollywood. In de nachtelijke uren oefenen ze met hun band The Rave-Ups stiekem in een lege studio. The Rave-Ups krijgen gestaag vorm met hun repertoire van country, folk en poprock. Dan krijgt de band het voor elkaar om in de A&M Studios een plaat te mogen opnemen, maar wel in dode studiotijd. Terwijl de studio’s volop in gebruik zijn door Michael Jackson, Bruce 

